In de VS gebeurt het vaker: advocaten of andere procesdeelnemers die vermanend worden toegesproken door de rechter. In Nederland is de benchslap veel minder gebruikelijk, maar de rechtbank Oost-Brabant kan het in een uitspraak van 14 december 2020 niet laten.
Het is een zaak tussen twee voormalige partners, maar een die niet voor de rechter had mogen komen. ‘Gelet op het verloop van deze procedure was het moeder kennelijk al op enig moment na indiening van het verzoekschrift duidelijk dat een regeling in der minne tot de mogelijkheden zou moeten behoren. (…) Desondanks hebben de advocaten van partijen ervoor gekozen om het op een mondelinge behandeling aan te laten komen, in plaats van de zaak onderling te regelen. Waarom die keuze is gemaakt, is ook tijdens de mondelinge behandeling niet duidelijk geworden’, schrijft de rechtbank.
Een kwalijke zaak gelet op de kosten die met een mondelinge behandeling zijn gemoeid, maar ook vanwege de Coronacrisis. ‘Andere rechtzoekenden moeten nu langer wachten op een mondelinge behandeling terwijl de noodzaak voor een mondelinge behandeling in deze zaak ontbrak als de zaak op voorhand zou zijn geregeld. Zeker in deze tijd, waarin de Coronacrisis zorgt voor nog meer achterstanden, hebben de rechtspraak en de advocatuur een gezamenlijke verantwoordelijkheid, ook zaaksoverstijgend, om ervoor te zorgen dat alle rechtzoekenden zo goed en snel als mogelijk geholpen worden.’
De rechtbank doet een ‘dringend beroep op de advocatuur om in overleg te blijven met elkaar, in elk stadium van het geding, om een minnelijke regeling te beproeven en de rechtbank bij het bereiken daarvan zo spoedig mogelijk te informeren’. De namen van de advocaten zijn in uitspraak overigens geanonimiseerd.
Structuur
Een geruchtmakende benchslap in het recente verleden was die aan het adres van strafpleiter Inez Weski. In 2018 toonde de rechtbank Amsterdam zich zeer kritisch over haar pleitnota in de zaak Tandem II: ‘Voor de rechtbank is het, ondanks de indeling in hoofdstukken, die elk een op zich begrijpelijke titel hebben, lastig gebleken de structuur in het betoog te ontdekken. Uitdrukkelijk onderbouwde standpunten zijn, ook door het zeer wijdlopige en grammaticaal niet kloppende taalgebruik, niet eenvoudig te onderscheiden.’
Strafrechtadvocaten waren destijds niet blij met deze passage. Een advocaat kan zich niet verdedigen tegen de aantijgingen: die staan immers opgeschreven in de uitspraak. Een gesprek was beter geweest, aldus de collega’s van Weski.
Klik hier voor de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant