Het gaat om de plaatsing van haltevoorzieningen voor het openbaar vervoer en bijbehorende reclamedragers. De opdracht gaat uiteindelijk naar Reclame Bureau Limburg, maar volgens JCDecaux heeft dat bedrijf gewonnen met een haltevoorziening die niet voldoet aan het programma van eisen.
De gemeente Utrecht en JCDecaux verschillen van mening over de volgende eis uit de aanbestedingsdocumentatie: ‘Het zitelement steunt niet op de vloer van de abri, maar is “zwevend” bevestigd aan de constructie.’ Volgens JCDecaux had de inschrijving van Reclame Bureau Limburg van deelname moeten worden uitgesloten, omdat die met haar constructie van de zitelementen wel degelijk gebruik maakt van ‘staanders’.
De rechtbank Midden-Nederland is het eens met het reclamebedrijf. In een soort slow motion gaat de ene na de andere stelling van de gemeente Utrecht onderuit. Eerst maar eens de correcte uitleg van de eis. Die moet luiden, voor de ‘behoorlijk geïnformeerde en oplettende inschrijver’: ‘het zitelement mag niet op de vloer (de oppervlakte waarop je staat) van de abri steunen, maar moet aan de constructie van de abri zijn bevestigd en wel zo dat het boven de vloer (bovengrond) van de abri lijkt te hangen/zweven.’
Transparantiebeginsel
De uitleg van de gemeente Utrecht dat het zitelement wel degelijk pootjes, staanders of een verankering mag hebben als ‘het maaiveld maar zoveel mogelijk vrij is’ gaat dus niet op, aldus de rechter. En dat er, zoals de gemeente aanvoert, geen vragen over deze eis zijn gesteld, ‘heeft dan ook niets te maken met onduidelijkheid over de eis’. ‘De eis was immers voor de inschrijver (…) volkomen duidelijk en er was daarom geen aanleiding om vragen te stellen over wat met de eis precies wordt bedoeld,’ aldus de rechtbank.
De gemeente voert ook nog als verweer aan dat de opdracht niet aan JCDecaux zou zijn gegund, omdat die zou zijn heraanbesteed vanwege schending van het transparantiebeginsel. Ook hier een onverbiddelijk antwoord: ‘Er zou volgens de gemeente sprake zijn van schending van dit beginsel, omdat eis 5.8.3 van het Programma van Eisen onduidelijk en voor meerdere uitleg vatbaar is. Dit verweer gaat niet op, omdat, zoals hiervoor is overwogen, de eis maar op één manier kan worden uitgelegd.’
De rechtbank concludeert dat aannemelijk is dat JCDecaux door onrechtmatig handelen van de gemeente schade heeft geleden of lijdt. Een schadestaatprocedure zal duidelijkheid moeten brengen over de omvang.
Klik hier voor de uitspraak