Statuut verplicht voor verschoningsrecht van buitenlandse ‘Cohen-advocaat’ in Nederland
Advocaten in dienstbetrekking - zogeheten Cohen-advocaten - hebben verschoningsrecht als ze een 'professioneel statuut' hebben ondertekend dat de onafhankelijkheid ten opzichte van de werkgever waarborgt. Die eis geldt ook voor buitenlandse advocaten in dienstbetrekking die in Nederland werkzaamheden verrichten. Dat heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 januari beslist in het strafrechtelijke onderzoek Etosha rond oliemaatschappij Shell.
Het strafrechtelijke onderzoek tegen Shell ziet op ambtelijke omkoping bij de aankoop van een olieveld in Nigeria. In het kader van het onderzoek worden tijdens een doorzoeking op 17 februari 2016 op het hoofdkantoor van Shell in Den Haag documenten en digitale gegevensdragers in beslag genomen. Shell en vijftien betrokken advocaten in dienstbetrekking maken bezwaar tegen de gang van zaken. Zij stellen dat het verschoningsrecht in de weg staat aan de inbeslagneming.
De dienstdoende rechter-commissaris is het niet eens met de legal counsel en Shell. Er is geen professioneel statuut dat is ondertekend door Shell en de advocaten in dienstbetrekking. De onafhankelijkheid van de legal counsel is daarmee ‘onvoldoende gewaarborgd’. Daar komt bij dat ‘het hoofd van het Legal Department deel uitmaakt van het Executive Committee’ van Shell. Dat is een ‘aanwijzing van het tegendeel’ van die onafhankelijkheid, aldus de rechter-commissaris.
Absolute must
De rechtbank is het met de rechter-commissaris eens dat het professioneel statuut een absolute must is voor Nederlandse advocaten in dienstbetrekking. Geen statuut betekent geen verschoningsrecht. ‘Het is daarbij verder niet aan de rechtbank om de concrete naleving van dat statuut of de feitelijke impact daarvan op de relatie tussen in-house counsel en de werkgever te beoordelen. Slechts de aanwezigheid van een dergelijk ondertekend statuut is van belang', schrijft de rechtbank.
De legal counsel van Shell hebben echter geen van allen de Nederlandse nationaliteit, en ze hebben ook nooit als advocaat in Nederland ingeschreven gestaan. Het is op dit punt dat de rechtbank – anders dan de rechter-commissaris - een onderscheid maakt tussen ‘legal counsel werkend in het buitenland’ en ‘legal counsel werkend in Nederland’. De eerstgenoemde groep heeft verschoningsrecht indien het land waar ze staan ingeschreven hun verschoningsrecht toekent én zij voldoen 'aan de in dat land daarvoor gestelde criteria’.
De tweede groep moet, net als Nederlandse advocaten, beschikken over een professioneel statuut om beroep te kunnen doen op het verschoningsrecht. ‘Niet valt in te zien dat, en waarom, bij die groep advocaten minder waarde gehecht zou moeten worden aan het fundamentele belang van de in Nederland geldende regelgeving met betrekking tot de in Nederland ingeschreven advocaat in dienstbetrekking’, aldus de rechtbank.
Governance
‘Het getuigt juist van goede governance (...) om ervoor te zorgen dat het Legal Department op het hoogste niveau van het bedrijf betrokken is’
• Rechtbank Rotterdam
De mening van de rechter-commissaris dat de onafhankelijkheid van de advocaten in dienstbetrekking door de inrichting van het Legal Department in het gedrang komt, legitimeert volgens de rechtbank niet het oordeel dat hen daarmee de status van geheimhouder moet worden ontzegd, en de vertrouwelijkheid van de advocaat-cliënt-communicatie wordt opgeheven. ‘Het getuigt juist van goede governance en is in het belang van [naam oliemaatschappij] om ervoor te zorgen dat het Legal Department op het hoogste niveau van het bedrijf betrokken is om zo de organisatie te behoeden voor juridische risico’s.’
Werk aan de winkel voor de rechter-commissaris, dus. Die moet nu gaan bepalen in hoeverre het beslag op de geschriften mag voortduren of dat de geschriften aan de beslagene moeten worden teruggegeven. Hij dient daarbij de 'in deze beschikking gegeven uitgangspunten (...) tot leidraad' te nemen.