Een UBO is een natuurlijk persoon die de uiteindelijke eigenaar is van of de zeggenschap heeft over een vennootschap of andere juridische entiteit. Het gaat om natuurlijke personen die direct of indirect meer dan 25% van de aandelen, van de stemrechten of het eigendomsbelang houden in de vennootschap. Indien geen sprake is van een UBO zoals hiervoor beschreven, worden de natuurlijke personen met feitelijke zeggenschap als UBO aangemerkt. Als ook daar geen sprake van is, worden de natuurlijke personen die behoren tot het hoger leidinggevend personeel als UBO aangemerkt (de pseudo-UBO).
Sinds 27 september 2020 is er een UBO-register waar UBO’s moeten worden ingeschreven. De regelgeving rondom UBO’s vloeit voort uit Europese regelgeving ter bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering.
UBO’s van aanbieders van cryptodiensten, trustkantoren en wisselinstellingen moeten vanaf 1 mei 2021 - gelet op hun reputatie - geschikt zijn, en hun betrouwbaarheid moet buiten twijfel staan. Dit geldt alleen voor nieuwe UBO’s. Voor ‘zittende’ UBO’s geldt overgangsrecht.
Bij de toetsing op betrouwbaarheid stelt toezichthouder DNB vast of deze buiten twijfel staat op grond van zijn/haar voornemens, handelingen en antecedenten. Strafrechtelijke antecedenten kunnen relevant zijn, maar ook financiële, toezicht- en fiscale antecedenten.
Geschiktheidstoetsing?
De beoordeling op geschiktheid houdt in dat de UBO, gelet op zijn reputatie, voldoende bekwaam moet zijn als UBO én op het gebied van de beoogde activiteiten van de betreffende instelling. Dit roept vragen op. Een UBO is immers geen (mede)beleidsbepaler. (Mede)beleidsbepalers worden ook getoetst op geschiktheid, waarbij wordt vastgesteld of de betrokkene beschikt over voldoende relevante kennis, vaardigheden en professioneel gedrag om de functie te vervullen. Hier is een duidelijke koppeling tussen geschiktheid en functie. Deze koppeling ontbreekt bij de geschiktheid van UBO’s. UBO’s staan in een wezenlijk andere betrekking tot de aanbieder van cryptodiensten, het trustkantoor of de wisselinstelling, dan de (mede)beleidsbepaler.
De regering ziet de geschiktheidstoetsing van UBO’s echter als een andere beoordeling dan de geschiktheidstoetsing van (mede)beleidsbepalers. De toetsing op geschiktheid van UBO’s zou meer overeenkomsten hebben met de reputatietoets van aanvragers van een verklaring van geen bezwaar voor het houden van een gekwalificeerde deelneming.
De beoordeling of een UBO voldoende bekwaam is, vindt grotendeels plaats aan de hand van de eerdere ervaringen die de UBO heeft als UBO van andere entiteiten, het investeringsverleden en het curriculum vitae van de UBO, en de ervaring van de UBO met aanbieders van cryptodiensten, trustkantoren of wisselinstellingen. Ook eventuele berichtgeving in de media over UBO’s wordt meegenomen in de beoordeling.
Verder wordt rekening gehouden met de invloed die de UBO kan uitoefenen. Dit betekent dat de eisen voor een UBO met een kleine mate van invloed lager kunnen zijn dan voor een UBO met meer invloed. Ook wordt door de toezichthouder naar de aard van de (beoogde) activiteiten van de aanbieder van cryptodiensten, het trustkantoor of wisselinstelling gekeken.
Door: Ingrid van der Klooster
Bronnen: DNB en Herstelwet financiële markten 2020